Kaleidoscoop
Als er zoiets als
De Liefde is.
Dan draagt zij jouw naam
en jouw gezicht.
Dus
Wat ik zo graag weten zou.
Welke naam draag ik
voor jou.
Maankind
15-12-2019
Stil verzet
Stil verzet
Ik verblijf in stilte.
Terwijl mijn verzet groeit.
Hoe lang kan ik stil blijven.
Terwijl de noodzaak om te spreken,
om kleur te bekennen.
In gelijke tred groeit met de problemen
voor mijn voordeur.
Ik geloof in liefde
en
in doen wat je wil.
Zolang het een ander niet schaadt.
Maar hoe verdedig je de grenzen
van verdraagzaamheid, tolerantie en liefde.
Zonder juist dat te verliezen
waarvoor je staat.
Maankind
01-09-2019
Minotaurus
Minotaurus
Tussen droom en nachtmerrie
Verborgen in de spelonken van vergetelheid
Leeft dat wat ik niet wens te benomen
Geketend door mijn verstand
In leven gehouden door mijn aandacht
Smachtend wachtend op mijn liefde.
Ooit bezocht ik dit oord wakend
In de hoop de droom realiteit te laten worden.
Nu bezoek ik het slechts af en toe, slapend
Geleidt door wat mijn hart niet kan vergeten
Maar mijn hoofd het liefst vermijdt.
Weggestopt in een labyrinth
zonder touw wat mij leidt.
Te dwingend, te begerig,
te donker, te duister,
klauwend en grauwend
maar de aantrekkingskracht
is moeilijk te weerstaan.
Daar tussen droom en nachtmerrie
Diep in mij verborgen, daar vind ik jou.
Maankind
Juli 2019
Steeds echter
Steeds echter
Mijn vingers volgen de randen van jouw profiel,
op dit moment opeens intens bewust van de voorbij gevlogen tijd,
ons ouder worden en onze sterfelijkheid.
Mijn ogen volgen de rand van je ziel,
het deel wat je voor de meeste mensen verbergt,
de gaten, de scheuren en het zwarte rafel randje.
Mooier worden we misschien niet,
wel echter,
en vandaag hou ik nog meer van jou
dan gisteren.
Maankind
19-01-2018
Rust
Voor haar.
Het is.
Na de ontkenning,
de boosheid,
het verdriet
volgt de acceptatie.
Het is wat het is,
het was wat het was,
en het zal nooit meer worden dan dat.
Aan het einde van de weg is er geen oordeel
maar het besef dat een ieder geeft wat hij kan
en nooit meer of minder dan dat.
Maankind
9 januari 2018
Groter
Groter
Ik ben trots op de vent die je bent
en de man die je wordt.
Maar de kleine jongen die je was
kende ik van haver tot gort.
Je vader en ik zijn steeds vaker weer met zijn twee.
Want veel dingen die wij met zijn drietjes deden,
doe je steeds vaker niet meer mee.
Het is echt niet zo dat ik je nu niet meer waardeer.
T'is wel zo dat ik jou, nu je een puber bent, steeds vaker irriteer.
Nee, ik mis het geknuffel, geklier en geklessebes.
Dat is de reden dat ik soms verzucht,
was hij nog maar even zes.
Maankind
24-08-2017
De Waterdraagster (deel 1)
De Waterdraagster (deel 1)
De mannen kwamen terug van de strijd. Het was een lange verhitte strijd geweest onder een gloeiend hete zomerzon. Het was vlak na zonnewende, de tijd dat de dagen langzaamaan weer korter werden maar de kracht van de zonnestralen zou de komende maand alleen maar toenemen. Ze waren teruggekeerd als overwinnaars en dronken van de victorie. Een roes die snel ingewisseld zou worden voor die van de mede en het bier. Het was in het dorp gewoonte dat de vrijgezelle dames de krijgers verzorgde. Daarom liep ze naast een goede vriendin, een weduwe wiens nauwelijks volwassen zoon had meegestreden in de strijd. Die van haar was gelukkig nog te klein en zou zoals het er nu naar uit zag nooit meestrijden. Hij was geen krijger. Hij was een ambachtsman en, belangrijker, een sjamaan. Strijders waren er altijd genoeg. Om huis, haard en gezin te verdedigen. Zou elke ambachtsman zich voegen bij hen die het dorp verdedigden.
De taak viel haar zwaar. Ze hield zichzelf voor dat ze verzorgde in plaats van dat ze diende. Het dienen liet ze over aan de jonge maagden die met hun onderdanigheid een man zochten. Een steek van jaloezie raakte haar hart toen ze naar de groep jonge meisjes keek. Vol van onschuld maar ook van verlangen. Hun jonge lichamen pront en fier onder hun tuniek, hun lange haren los over hun schouders. Haar lichaam droeg de sporen van het dragen van een kind en de tand des tijds. Haar lange, opgeknoopte haar heeft strepen van zilver. Het is dat de mannen verlangen naar water en verzorging en haar daarom zullen roepen. Maar verlangen naar haar zullen ze niet meer, denkt ze schamper.
Onwennig staat ze te wachten tot ze wordt gewenkt. De jonge meisjes bedienen de jonge vrijgezelle mannen. Over een tijdje zullen hier vele huwelijken uit voort vloeien. De roes van de overwinning is een machtig afrodisiacum voor beiden partijen. Dat, en de overvloedig vloeiende mede en bier, zullen haar over negen maanden veel werk bezorgen. Ze lacht schamper. Zo is het en zo is het altijd geweest. Uit de dood ontspringt het leven. Zo werkt de kringloop van de natuur nou eenmaal.
Ze wordt gewenkt door een van de oudere mannen. Een knappe man die fysieke kracht en wilskracht uitstraalt. Op het veld wordt hij gevreesd. Hij kijkt haar doordringend aan. Ze voelt zich opeens naakt, alsof hij recht door haar tuniek heen kijkt. Ze buigt ten teken dat ze eraan komt. Ze pakt haar emmer en kom en bied hem te drinken aan. Daarna giet ze de rest van het water over zijn hoofd en lichaam. Zijn harnas heeft hij nog aan. Dat uitdoen is het werk van de echtgenotes of van de jongen die hij opleidt tot strijder, zijn leerling. Stiekem is ze opgelucht dat ze hem niet hoeft aan te raken. Door de kracht die hij uitstraalt ontwaakt haar onderbuik. Ze merkt dat ze bloost. Blijkbaar is ook zij niet ongevoelig voor de macht van die avond. Verlegen knikt ze ten afscheid, haalt vers water en verzorgt de volgende man.
De waterdraagster (deel 2)
De waterdraagster (deel 2)
Die avond is het groot feest op het plein. Zij doet er niet aan mee. Ze is liever bij haar zoon. Als ze hem kinderlijk en onschuldig ziet slapen versterkt dit haar besluit dat haar kind nooit zal vechten. Gelukkig heeft hij de gave. Ze zal hem laten leren zich te verdedigen maar een krijger zal hij nooit of te nimmer worden. Ze kijkt naar de sterren. Ze ziet haar zoon als een groot en belangrijk man. Een leider, dat zeker. Maar niet in aardse zaken. Hij zal een genezer worden, net als zij. Hij zal zijn visie op de te volgen tactiek voor de strijd delen. En de mannen zullen naar hem luisteren in de wetenschap dat hij weliswaar geen krijger is maar wel een uitstekende strateeg. Geholpen door een helder zicht. Naar haar zoon zullen ze luisteren, zoals ze dat naar haar niet doen. Hoewel haar vaardigheden door iedereen worden gerespecteerd is ze uiteindelijk toch maar een vrouw. Dit deert haar niet. Haar taak is het eren, brengen en verzorgen van het leven. En soms, als de pijn te groot is en het leven niet meer te redden, is ze een walkure.
Dan verbreekt ze haar mijmeringen en gaat ze de tafel dekken voor de volgend ochtend. Het is laat en het is bijna tijd om te gaan slapen. Ze komt tot de ontdekking dat ze haar houten kom vergeten is. Haar kind slaapt rustig, de vuren doven, de herrie op het plein bedaard. Ze besluit dat ze haar kom wel even kan halen. Hij ligt aan de rand van het plein. Met haar lantaarn in de hand loopt ze op een drafje naar de plek waar de kom voor het laatst heeft gebruikt. Gelukkig ligt hij er nog. Anders hadden ze morgenochtend pap uit dezelfde kom moeten eten. Halverwege de weg naar huis hoort ze een geluid in de nacht. Ze is in gedachten en schrikt op. Zijn tanden blikkeren in het maanlicht. Hoewel hij niet dronken klinkt als hij goedenacht zegt, voelt ze van een afstand wel het effect wat de alcohol op hem heeft gehad. Met zijn remmingen weg voelt zijn geest aan als een onrustig, hongerig roofdier. Tot haar opluchting is het de man die haar die dag als eerste wenkte voor water en verzorging. Naast een groot krijger ook bekend en gerespecteerd als een man van eer. Ze is veilig. Met een dapperheid in haar stem die ze niet voelt groet ze terug en probeert rustig voorbij te lopen. Maar hij pakt haar hand en trekt haar naar zich toe. Een onbekende zwakheid, die niets met angst te maken heeft overmeestert haar. Kus mij vrouw, fluistert hij zacht maar dwingend in haar oor. Automatisch buigt ze zich naar hem toe om aan zijn eis te voldoen maar deinst terug bij de walm van alcohol die uit zijn mond komt. Plots komt zij weer bij zinnen als de mogelijke consequenties van de situatie tot haar doordringen. Alarmbellen gaan af in haar hoofd. Zij zal zich niet verwaardigen zijn bedgenoot te zijn voor één nacht. Al heeft ze niet het gevoel dat, als ze zich gewonnen zou geven, ze een bed zouden halen. Dat gedrag is leuk voor de jonge maagden die zoeken naar een man. In feite leverden de meisjes, onafhankelijk van de mannen, hun eigen strijd. De strijd die zij onderling voerden ging om een huis, haard en een gezin. Die van de voortgang van het bestaan.
Met alle kracht die ze heeft duwt ze hem van haar af. Niet met de stank van mede op je adem, bijt ze hem toe. Hij lacht. Een mooie warme diepe lach, niet die van een dronkaard. Gesterkt gaat ze verder. Je bent welkom bij het vuur maar als je bij me in de buurt wil zijn is dat zonder drank in je bloed. Ze kijkt hem doordringend aan en vervolgt haar zin: en zonder de geur van een andere vrouw op je huid. Hij knikt, verlegen haast. Maar in de lach die hij schenkt als hij bij haar wegloopt, meent ze ook vastberadenheid te zien.
Een stukje bij haar vandaan draait hij zich opeens op. Haar hart klopt in haar keel. Zou hij zich bedacht hebben? Zal hij met grof geweld proberen te grijpen. Wat ze hem op den duur, onder haar voorwaarde en met behoud van haar eer, met liefde zal schenken? Niets van dat alles. Beleeft vraagt hij of hij haar naar huis mag brengen. Een mooie vrouw als zij is niet veilig alleen in het donker. Stiekem houdt ze haar lantaarn wat lager. Ze bloost.
De Waterdraagster (deel 3)
De Waterdraagster (deel 3)
De volgende dag begint, zoals te verwachten, langzaam. Niemand maakt zich druk om het feit, dat er jonge vrouwen uit huizen te voorschijn komen, waar ze niet horen. De wetenschap, dat de meeste van hen over een tijdje, meesteres van het huis zullen zijn. Maakt een hoop goed. Zelfs bij de bezorgde vaders die hun dochter los moeten laten. Na vannacht zal menig meisje niet meer papa’s kleine meisje zijn. Maar het hoort erbij. Het leven, de dood en de overwinning dienen gevierd te worden. Zo is het, zo is het altijd geweest en zo is het goed.
Voor haar is het een dag zoals alle anderen. Hooguit wat drukker dan normaal. Ze verzorgt de wonden van gewonde strijders. Plukt, samen met haar zoon, kruiden in haar tuin en hangt deze te drogen. Ze gaat langs bij een zwanger vrouw in het dorp. Maakt een kruidenmengsel voor een vrouw die graag zwanger wil raken. Geeft raad aan een vrouw met echtelijke problemen. En past op de jonge kinderen, van moeders die op het veld of in huis aan het werk zijn. Ze kijkt naar de spelende kinderen in en om het huis. Haar hart gloeit van liefde. Een paar van de jongste heeft ze met haar eigen handen ter wereld gebracht. Ze hoort geen lievelingetjes te hebben. En toch zijn een paar kinderen die voor haar specialer zijn dan de andere. Zoals het kleine krummeltje dat nu op haar bed zit. Enid doet haar, met haar rode haar en ondeugende streken, altijd aan een jonge vos denken. Even onderbreekt ze haar werkzaamheden om met de kleine meid te spelen. Een paar maanden geleden was ze ten prooi gevallen aan hoge koortsen. Zij had haar met kruiden en verzorging terug gehaald van de drempel van de dood. Ze zag het niet als haar verdienste. Als het echt de tijd was geweest van het kindje. Had de dood haar tot zich genomen. Maar sinds die tijd, voelt ze een band met haar. Die ze met de meeste andere kinderen niet voelt.
In munt betaald wordt ze maar zelden voor haar diensten. Diensten worden hier betaald met wederdiensten. Goederen worden geruild voor goederen. Munten wisselen hier maar zelden van hand. De gemeenschap voorziet zelf in alles wat ze nodig heeft. Iedereen heeft zijn eigen functie. Kinderen zijn een bron van vreugde voor iedereen, nou ja de meesten. Zij die te oud zijn om nog te werken passen op de kinderen en staan hoog in aanzien om hun wijsheid. De dorpsraad wordt gevormd door de dorpsoudsten. Allemaal mannen dat wel.
Maar achter elke wijze man, staat een even wijze vrouw. Wiens stem niet door de hele raad gehoord wordt, maar wel door de man die haar lief heeft en respecteert. Veel besluiten worden genomen in het echtelijk bed. En oplossingen bedacht door de vrouwen tijdens het gezamenlijk doen van de was. Iedereen weet dat dit zo werkt en iedereen heeft daar vrede mee. Soms, in bepaalde delicate aangelegenheden, raadpleegt men haar.
De meeste strijders zijn ook ambachtsman. Want gelukkig hoeft er niet elke dag gevochten worden. De hoofdmannen trainen de volwassen mannen en leiden de jongetjes op. De bakker, wiens oudste zoon door hen getraind wordt, geeft hen broden. Haar vriendin, de weduwe, naait en verstelt samen met een andere vrouw hun tunieken en andere kleding. De regeling is simpel, eenvoudig eerlijk en doeltreffend. Het dorp zorgt voor hen en zij zorgen voor het dorp. Dat zij de man van gisteren nog niet kende, is niet zo vreemd. Ze woont er pas een paar jaar en tot vandaag hadden de krijgers nog geen gebruik van haar diensten hoeven maken. Daarnaast wonen ze aan de rand van de andere kant van het dorp. Ze zijn ze een gesloten groep binnen de gemeenschap. Een kleine wereld, een wereld van mannen. Terwijl haar wereld voor het grootste deel uit vrouwen bestaat. En haar huisje staat ook aan de rand van het dorp, maar aan de andere kant. Het staat dichtbij het bos. Hetzelfde bos waar ze een aantal jaren geleden met haar zoon uit te voorschijn kwam.
Tijd om weer aan het werk te gaan. Voor morgen moet ze nog een lap wol geel verven. Ze pakt de vers geplukte wouw en begint deze in kleine stukjes te snijden. Maar hoewel ze het druk heeft, lijkt er aan de dag, geen einde te komen.
De Waterdraagster (deel 4)
De Waterdraagster (deel 4)
Haar hart springt op, als er s’ avonds na zonsondergang op de deur wordt geklopt. Als ze de deur wil openen merkt ze dat haar handen trillen. “Stel je niet aan”, spreekt ze zichzelf vermanend toe. Voordat ze hem binnen laat vraagt ze hem eerst:” Voldoe je aan de eisen die ik je gesteld heb?”. Verlegen als een jongen antwoord hij: “Ja.” Ze neemt hem nauwkeurig op, hij heeft niet gelogen.
Ze bied hem een kruk, met een schapenvacht, bij het vuur aan. Terwijl ze beiden niet volledig op hun gemak hun kruidenthee drinken. Beseft ze dat deze man anders is dan de mannen waarmee ze vroeger persoonlijk contact had. Dat waren altijd dichters, zieners en helers. Mannen die in dezelfde wereld als zij leefden. Ze kijkt naar zijn doorleefde handen die de aardewerken mok vast houden. Zijn handen hebben gestreden, zijn handen hebben gedood. Daar waar haar handen alleen een eind aan het lijden bezorgen. Zorgen de zijne voor lijden. Een rilling trekt langs haar ruggengraat terwijl ze daar aan denkt. Bruusk pakt ze haar mok van tafel. Terwijl ze zichzelf eraan herinnert dat hij de gemeenschap waarin ze leeft verdedigt.
Toch is de aantrekkingskracht zo groot. Dat ze haar eigen kruk expres aan de andere kant van het vuur heeft neer gezet. De vastberaden rust die zijn grijze ogen uitstralen raken haar diep. Het is die rust die hem zo aantrekkelijk maakt. Ze is een sterke vrouw en is gewend dat mannen vaak geïntimideerd raken door haar manier van doen. Terwijl de meeste vrouwen lief, gedienstig, gewillig en onderdanig zijn. Is zijn kordaat, eigenzinnig en rechtdoorzee. Ze is lief en zorgzaam voor kinderen, dieren en gewonden van lichaam of geest. Alleen zij die haar nodig hebben kennen haar zachte kant. De rest van de wereld geeft ze een vriendelijk glimlach, maar ze sluit ze wel buiten. Het gevolg van geestelijke littekens opgelopen door een gevoelig en naïef kind. Hij lijkt niet geïntimideerd, maar oprecht geïnteresseerd. Het meeste praten ze over koetjes en kalfjes. Een paar persoonlijkere vragen ontwijkt ze of beantwoord ze zo oppervlakkig mogelijk. Hij op zijn buurt vertelt haar dat hij weduwnaar is. Zijn vrouw is een aantal jaar geleden in het kraambed overleden. Ook het kind, een jongetje, heeft het niet gehaald. Ze ziet de tranen wel in zijn ogen, als hij even naar het bed staart. Waar haar zoon de slaap der onschuldigen slaapt.
Zelf slaapt ze meestal slecht. En deze avond zal het niet anders zijn. Ze weet nu al dat ze weer wakker zal liggen. Haar hoofd zoemend van de analyse die ze van de avond zal maken. Dat is wat ze is, de eeuwige analyserende buitenstaander. Een overlevingsinstinct, dat onderdeel is gaan uitmaken van haar persoonlijkheid. Geconfronteerd met iets wat haar leven en haar wereld kan verstoren. Schakelt ze automatisch over op de reactie, vechten of vluchten. En als ze geconfronteerd wordt met de liefde. Kiest ze vaak voor strijd. Niet handig want het stoot mannen af. Ook degene die ze wel interessant vind. Toch is er een sluiproute, haar hart en haar leven in. Maar de meeste mannen zijn te verblind door lust of bezittersdrang om deze te zien. Of ze hebben simpelweg het geduld niet.
Met moeite weet ze het piekeren te stoppen, de analyse zal moeten wachten tot vannacht. Uiteindelijk heeft ze een hele fijne, gezellige en rustige avond. En vind ze het oprecht spijtig als hij weer naar huis toe gaat.
Maar het is al laat. Voor het eerst sinds ze hier kwam heeft ze een man op bezoek gehad. En morgen zal iedereen het weten en iedereen zal een mening hebben. Want ondanks het duister weet ze dat het dorp bijna over hun schouders meekijkt.
Getijden
Getijden
Laat maar, fluister ik en haal mijn schouders op.
Terwijl mij desinteresse en afstandelijkheid verweten worden,
doe ik mijn kreeftendans.
Één pas naar voren en twee passen achteruit.
Soms laten pijn en verdriet zich niet in woorden vangen.
Soms heb ik het nodig om mij terug te trekken in de veiligheid van mijn eigen schaal.
Dan zegt de stilte meer dan ik met woorden ooit zou kunnen zeggen.
Fluisteren de schaduwen in de nacht van zorgen en verdriet maar ook van licht aan de horizon.
Laat maar, zeg ik. Alles en niets is goed.
Gun mij mijn eb, het wordt vanzelf weer vloed.
Maankind
19-3 -2017
Bezoekuur
Bezoekuur
Zachte voetstappen op de gang.
We zeggen gedag als oude bekenden maar
hij komt niet voor mij.
Gedempte stemmen op de gang.
Bewijzen mijn gelijk.
Ze houden het thuisfront op de hoogte.
Hij wacht op de gang, totdat het zijn bezoekuur is.
En ik huil, om een vrouw die niet mijn moeder is.
Maankind
28 Oktober 2016
Zonder zijwieltjes
Avond
"Want je kunt niets zeker weten en alles gaat voorbij. Maar ik geloof in jou en mij"~ Avond - Boudewijn de Groot.
Testament
Testament
Hoewel je ver weg bent, buiten mijn bereik en ik buiten het jouwe. Voel ik toch de ijzige kilte van je woede. Ik ben weg van je gevlucht en ik had mezelf beloofd dat je me nooit meer pijn kon doen. Ik verzorg de opnieuw geopende wonden en sus mezelf met het idee dat dit echt de allerlaatste keer is.
Ongeveer acht jaar geleden besloot ik dat ik geen negativiteit meer in mijn leven wilde. Dat ik verder wilde zonder leugens en halve waarheden, zonder manipulaties, zonder achterdocht en zonder veroordelingen. Dat lijkt een makkelijke keuze maar dat was het niet. Ik was mezelf op een voorjaarsdag tegen gekomen op de vloer van de huiskamer, fysiek en emotioneel verlamd. Ieder leven heeft zijn dieptepunt en ik hoop nooit dieper te zullen vallen dan toen. Stoppen met leven was geen optie dus bleef er maar één mogelijkheid over. Ik moest stoppen met leven voor anderen en stoppen met proberen het iedereen naar de zin te maken. Ik moest zelf mijn eerste zorg mijn eerste prioriteit zijn. Ik moest mijn eigen verantwoordelijkheden nemen en op mijn eigen voeten staan.
Ik heb met je gepraat, je gesmeekt om me meer ruimte te geven. Mij te zien voor wie ik was. Een volwassen vrouw met het recht op haar eigen keuzes zelfs de foute. Je stootte me af zoals je dat zo vaak had gedaan als ik vroeg om meer vrijheid. In jouw stem klonk het begin van de lange winter of misschien beter gezegd een koude oorlog. Die ik, moe gestreden als ik was, niet meer wenste aan te gaan. Daarna vierde ik mijn bittere Bevrijdingsdag. Het is moeilijk blij zijn, als je al je schepen hebt verbrandt maar de haven die jij mij altijd had geboden was verre van veilig. Ik was dag en nacht bloot gesteld aan de getijden van jouw humeur. Jouw emoties als de onvoorspelbare en snel wisselende elementen. Soms zacht strelend als de zon, soms vernietigend als een najaarsstorm en een enkele keer was het springtij.
Zeggen dat ik van je hield doet aan mijn liefde geen recht. Ik hield van je onvoorwaardelijk vanaf de eerste dag. Ik zou alles voor je gedaan hebben. Ik ben je gevolgd tot in de hel en noemde het thuis. Wat jij me gaf noemde je liefde, wat het ook was, het was niet wat ik nodig had. Het verzwolg me en verstikte me. Je leerde me de liefde vrezen ook al was dat alles wat ik nodig had. Je had me zolang omringd met leugens, vanaf het begin naadloos verweven in mijn dagelijks bestaan. Dat ik twijfelde aan mijn eigen waarheid.
Toen ik van je vluchtte voelde ik me verweesd en ontwortelt. Het kostte me bijna alles, contact met familie en vrienden. Erfstukken, deel van mijn voorgeschiedenis. In je woorden beleed je jouw onsterfelijke liefde voor mij maar uit je daden sprak niets dan woede en razernij. De zwartheid in je ogen liet niets te raden over. Ik was jouw bezit en in jouw nabijheid nooit vrij. Teruggaan was niet meer mogelijk. Het had me gekost dat wat ik gewonnen had, mijn leven in mijn vrijheid. Het recht om mezelf te zijn.
Maankind
6 Juli 2015
Turning Tables - Adele
"Close enough to start a war
All that I have is on the floor
God only knows what we're fighting for
All that I say, you always say more
I can't keep up with your turning tables
Under your thumb, I can't breathe
So I won't let you close enough to hurt me
No, I won't rescue you, to just desert me
I cant give you, the heart you think you gave me
It's time to say goodbye to turning tables
To turning tables
Under haunted skies I see you, ooh
Where love is lost, your ghost is found
I braved a hundred storms to leave you
As hard as you try, no I will never be knocked down
I can't keep up with your turning tables
Under your thumb, I can't breathe
So I won't let you close enough to hurt me, no
I won't rescue you, to just desert me
I cant give you, the heart you think you gave me
It's time to say goodbye to turning tables
To turning tables, turning tables
Next time I'll be braver
I'll be my own saviour
When the thunder calls for me
Next time I'll be braver
I'll be my own saviour
Standing on my own two feet
I won't let you close enough to hurt me, no
I won't rescue you, to just desert me
I cant give you, the heart you think you gave me
It's time to say goodbye to turning tables
To turning tables
Turning tables, yeah
Turning oh"
In Memoriam
In Memoriam.
Marianne Stouten
Barneveld, 9 januari 1953 - Ede, 11 juni 2015
Voor mij zal de ziekte en het overlijden van mijn moeder altijd gekoppeld zijn aan de dood van één van mijn favoriete schrijvers, Terrry Pratchett. Want de dag dat ik hoorde dat hij was overleden hoorde ik ook dat mijn moeder ernstig ziek was. Die dag huilde ik niet alleen om hem maar ook om haar.
Terry Pratchett schreef boeken over een fantasie wereld. In zijn boeken speelt de personificatie van de dood een grote rol. De dood is hier niet gemeen, slecht of eng. Hij is iemand die slechts zijn werk doet en dat toevallig heel erg goed doet. Hij heeft een zwak voor katten en heeft zelfs een kleindochter. Hoewel ik zijn personage absoluut niet menselijk zou willen noemen is hij aaibaarder en minder gruwelijk dan hoe hij normaal afgebeeld wordt.
Een andere grote rol in de Schijfwereld boeken is weggelegd voor drie heksen. Heksen staan voor mij symbool voor vrouwen die een hoop kennis en (levens)wijsheid bezitten. In de verhalen zijn zij vaak de enigen die de dood zien. De verklaring die hiervoor gegeven wordt is dat "gewone" mensen slechts zien wat zij willen zien en de meesten willen natuurlijk zo min mogelijk met de dood te maken hebben. De praktische en nuchtere aard van de heksen maakt dat zij hem kunnen zien en daarom komt hij hun altijd hoogstpersoonlijk halen. Toen het de beurt was aan één van hen stuurde ze hem weg omdat zij nog niet zo ver was, ook bood ze hem een kopje thee aan om de tijd te rekken en uiteindelijk gaf de dood het op. In het echte leven kunnen we niet van de dood winnen maar ik hoop dat mijn moeder toen hij haar kwam halen, vol vertrouwen zijn hand heeft gepakt.
De door haar zelf geschreven tekst op haar rouwkaart wijst daar wel op:
"...Mijn volgende reis is begonnen, op weg naar een nieuwe bestemming."
Een bekend citaat uit één van de boeken is: "Don't think of it as dying, said Death. Just of think of it as leaving early to avoid the rush." Dit citaat verwoord goed mijn idee over sterven. Het is natuurlijk en onvermijdelijk, uiteindelijk zullen we allemaal gaan. De een verlaat alleen de wereld vroeger dan de ander en sommigen te vroeg.
Vakantie in het verleden.
Vakantie in het verleden.
Op blote voeten, gehuld in een eenvoudige linnen jurk loop ik op een zonovergoten dag door het park. Terwijl ik de kinderen in het water hoor spelen met de eenvoudige houten boten, besef ik dat ik zelden gelukkiger zal zijn in mijn leven dan nu.
Mijn leven met make-up en flatterende kleding heb ik achter gelaten bij de poort. Hier hoef ik niet meer te zijn dan wat ik ben, een stevige vrouw van middelbare leeftijd, moeder van een puberzoon. Vrouw van een man, die ik even vaak tot wanhoop drijf, als hij mij. Desalniettemin houden we van elkaar. Het is niet meer de alles verterende passie van pakweg 20 jaar geleden. Maar een stille bestendigheid, die in onrustige tijden rust en kracht geeft.
Terwijl ik hazelnoten raap en pruimen pluk, bedenk ik dat buitenstaanders dit leven zien als een vlucht uit de werkelijkheid. Ik vraag me af of ze gelijk hebben. Op dit moment, met mijn blote voeten op de stoffige aarde. Voel ik me meer verbonden met de wereld dan ooit.
Ontdaan van de dwang van de klok en geldzorgen adem ik een stukje vrijer. Ontdaan van de koude blik van de maatschappij die mij vertelt dat ik oud, werkloos en dus nutteloos ben. Voel ik me meer mens, meer mezelf. Ontdaan van het dagelijks grijs, voelt deze wereld zo veel kleuriger en levendiger. Dat ik me afvraag welk van deze twee werelden nu echter is.
Maankind
April 2015
"Society-Eddie Vedder
It's a mystery to me
We have a greed with which we have agreed
And you think you have to want more than you need
Until you have it all, you won't be free..."
Fout vriendje
Voor J.
We zitten in de kroeg. Onze kroeg of wat er van over is. Het interieur is ondertussen net zo veranderd als mijn exterieur en bij het meubilair hoor ik al lang niet meer. Pijnlijk bewust van mijn rimpels en opduikende grijze haren kijk ik hem aan. Hij lijkt er per jaar alleen maar knapper op te worden. Het gevolg van een goed huwelijk naar ik vermoed.
Hij neemt mijn handen in de zijne en zegt weer dat woord. Het woord waarbij ik visioenen krijg van Barbara Streisand en Willeke Alberti. Het woord wat ik zo haat omdat ik het afbreuk vind doen aan wat wij hebben. Ik voel dat mijn mond onwillekeurig verstrakt en mijn pupillen kleiner worden. Kort gezegd hij krijgt "de blik". Datgene waar zelfs mijn man en zoon voor wegduiken. Hij niet. Hij geeft me alleen een smerig lachje. Ik probeer het uit alle macht te onderdrukken maar verlies. Mijn rechtermondhoek gaat omhoog en verraad mijn foute gevoel voor humor en mijn zwak voor hem. Zijn lach wordt breder. Ik geef hem een schop onder de tafel. Hij kent me, te goed, en trekt zijn benen op tijd weg.
Ettertje, mopper ik en neem verontwaardigd een slokje van mijn thee. Zijn stralende lach aan de andere kant van de tafel strak negerend. Ergens heeft hij wel gelijk. Een klein beetje. Misschien. Ik ben dol op het gezelschap van mannen en toegegeven ik trek vaak toe naar één bepaald type. Het type dat mijn twijfelachtige gevoel voor humor begrijpt en mij koosnaampjes zoals Tank of Diva geeft. Feilloos pik ik ze eruit en zij mij, lijkt het wel. Bijna al mijn beste vrienden waren hetzelfde type en met de uitzondering op de regel ben ik getrouwd.
Bij het afscheid loopt hij mij weer te pesten. Ik doe of ik boos ben maar geef hem toch een dikke knuffel. Wat bij de omstanders een applausje ontlokt. Twee smerige grijnzen grijnzen elkaar toe. We hebben ons nu niet-meer-zo dynamische duo altijd vergeleken met Statler en Waldorf en we gaan steeds meer op ze lijken. Rest alleen de vraag, wie van ons is nou wie.
Maankind
Januari 2015
Gewoon Bijzonder
Gewoon Bijzonder
Met een gevoel van verbazing en afstand kijk ik naar de opgeschoten puber naast me. Ik ken de baby, de peuterpuber en het kleine jongetje die hij geweest is. De puber die hij aan het worden is, leer ik nog maar net kennen.
Ik denk terug aan hoe zijn vader en ik tijdens de zwangerschap fantaseerde hoe de baby zou worden. Voor ons geen dromen over een nieuwe Einstein met een baan als hersenchirurg of directeur. We hadden gezien ons genetisch materiaal, waarmee je het uiteindelijk toch zou moeten doen. Geen verwachtingen en we vinden het eerlijk gezegd ook niet belangrijk. Je vader hoopte op je moeders ogen. Ik op je vaders lange benen. Beiden heb je gekregen.
Onze belangrijkste wens voor jou was, dat je het makkelijker zou krijgen dan dat wij het beiden in onze jeugd gehad hadden. Al vroegen we ons tegelijkertijd bezorgd af wat we met een kind zouden moeten dat bij de populaire kinderen in de klas zou horen. Toen je genen, gemengd met een fikse dosis pech, zich roerde waren we intens verdrietig. Makkelijk heb je het helaas tot nu toe niet gehad. Nee, we zijn niet teleurgesteld in jou maar in de wereld. Die sinds onze jeugd alleen maar harder lijkt te zijn geworden.
Neem maar van je moeder aan, ook een vreselijk vreemd kind, net als jij. Dat de mythe van "gewoon" zijn. Niets meer is dan dat, een mythe. Ieder mens is uniek en dus is iedereen anders. De wereld en haar bewoners komen in vele kleuren, geuren en smaken. Dat is wat het zo buitengewoon complex , oneindig interessant en zo onvoorstelbaar prachtig maakt. Alleen heeft niet iedereen het vermogen omdat in te zien.
Ik hoef niet bang te zijn dat jij je ooit in een hokje zal laten stoppen. Of je zal laten weerhouden door de opgeplakte labels. Dat zit, mede dankzij de meegegeven genen, niet in je. Hoewel de komende puberjaren niet makkelijk zullen zijn. Kijk ik er naar uit om de puberversie van jou beter te leren kennen . Je hebt een groot hart, een stevige ruggengraat en loopt niet blindelings met de massa mee. Het zal dus uiteindelijk allemaal wel loslopen.
Als ik tussen je donkerblonde steile haar een zwarte krulhaar ontdek. Denk ik lachend, hopelijk lijk je niet te veel op mij!
Maar uiteindelijk ben je natuurlijk gewoon jezelf en...
Maankind
Januari 2015
" Changes - David Bowie
...Ch-ch-ch-ch-Changes
(Turn and face the stranger)
Ch-ch-Changes
Don't want to be a richer man
Ch-ch-ch-ch-Changes
(Turn and face the stranger)
Ch-ch-Changes
Just gonna have to be a different man
Time may change me
But I can't trace time... "
Exen, heksen en ander gespuis
Exen, heksen en ander gespuis.
Exen komen in allerlei soorten en maten. Bij sommigen kijk je gegeneerd de andere kant op. Terwijl je met anderen met gemak een bakkie koffie gaat drinken als je ze tegenkomt. En dan nog alle smaken daartussenin. Ongemakkelijk wordt het pas als beiden partijen het niet eens zijn over de te kiezen aanpak.
Ik ben heel vaak verliefd geweest maar had vaak de wijsheid of de pech om niet verder te komen dan dat stadium. Dit houdt echter ook in, dat ik de meeste van mijn exen met het allergrootste genoegen nog begroet als ik ze tegenkom. Met een enkeling wil ik zelfs best nog wat gaan drinken of een beschuitje eten. Dat laatste stuit echter op veel bezwaar bij wederzijdse partners. Dus die optie heb ik maar, braaf als ik ben, geschrapt. Er is er maar eentje die ik structureel negeer maar hij is dan ook dé grote vergissing . Daarvan moet je er tenslotte minstens eentje hebben. Het zal vast een prima vent zijn maar niet voor mij. En omgekeerd geloof ik niet dat hij mij uiteindelijk nou zo'n goede keuze vondt. Hij negeert mij, ik negeer hem en we doen net alsof er nooit wat gebeurd is. Iedereen blij!
Pijnlijk wordt het pas. Als de ex, aan wie je minstens net zo veel goede als slechte herinneringen hebt en met wie je toch best een aardige tijd lief en leed gedeeld hebt. Het nodig vindt als hij je tegenkomt je de rug toe te keren, maar alleen als hij in gezelschap is van zijn vrouw. Alles wordt aangewend om mij maar niet te hoeven zien. Om mijn ego te redden zou ik mezelf graag voorhouden dat uit het jaloezie of onzekerheid is. Maar ik ben niet het type vrouw dat mannen slapeloze nachten bezorgd, nooit geweest ook overigens. Op misschien het exemplaar na dat zo onverstandig was om met mij te trouwen. Deed hij overigens geheel vrijwillig dus medelijden met hem heb ik niet. Nee, deze ex traded -up. Geen van de mannen op wie ik ooit verliefd geweest ben heeft het uiteindelijk slecht getroffen. Iets wat ik zie als bewijs van mijn persoonlijke goede smaak. Maar deze man zijn dromen kwamen uit! Ze is mooier, jonger en gezonder. Ze heeft een goede baan, samen hebben ze een paar leuke kinderen en een prachtig koophuis. En waar ik slechts de verwaterde versie van zijn type was, is zij het voor de volle honderd procent. Geen reden tot klagen dus, noch tot jaloezie of onzekerheid.
Ik wens iedereen een gezond en gelukkig leven. Dit is dus inclusief:
De mannen die mijn hart hebben gebroken. Sommige daarvan zelfs meermaals, maar dat was mijn eigen fout, een ezel stoot zich over het algemeen niet twee keer aan dezelfde steen. Ik daarentegen kan, als het om één bepaalde man gaat, zo ondertussen wel in het Guinness book of records.
De mannen die zo dom waren mijn bekoringen niet op juiste waarde te schatten of juist wel, ligt er maar aan van wiens kant je het wenst te bekijken.
De mannen die zo dom waren om op het verkeerde moment bezet te zijn.
De mannen die te blind waren om door te hebben dat ik interesse in ze had. Heel moeilijk over het hoofd te zien, geloof me. Maar blijkbaar is het een enkeling toch gelukt.
Zelfs de ex die ik negeer wens ik alle geluk van de wereld!
Voordat ik nu een al te rooskleurig beeld van mezelf schets, moet ik wel bekennen dat in mijn wens enige egoïsme schuilt. Ik vind namelijk niets erger dan een ex die na het beëindigen van de relatie niet gewoon verder gaat met zijn leven. Heeft misschien te maken met een vaag gevoel van schuld en verantwoordelijkheid. Vooral als ik degene was die de relatie beëindigde.
Als ik naar de twee ruggen kijk, bedenk ik dat zij alles is wat ik niet ben of ooit zal zijn.
Ik glimlach, als ik besef dat al mijn exen de relatie gekregen hebben die ze verdienen.
Ook hij.
Maankind/Hellbunny
September 2014
Een beetje meer
Zo laat op de avond tussen al die zwetende lichamen en de geur van verschaald bier. Mis ik bijna de sigarettenrook die dat vroeger allemaal verhulde. Het rookverbod is niet op alle gebieden een verbetering.
Maart 2014
Relativiteitstheorie
Relativiteitstheorie
De hollandse luchten zijn onveranderlijk grijs
Mijn tranen vallen
Terwijl het slecht nieuws regent
Alles blijkt relatief
Zelfs mijn eigen pijn
Ik speur de horizon af
Naar een straaltje zonneschijn.
"Hope of Deliverance - Paul McCartney"
...When it will be right, I don't know.
What it will be like, I don't know.
We live in hope of deliverance
from the darkness that surrounds us..."
Maankind
Februari 2014
Mona Lisa's glimlach
Mona Lisa's Glimlach
Hou je van mij?; vroeg hij, met een wanhoop en begeerte in zijn stem die zij daar helemaal niet meer wilde horen. Ze bleef doodstil zitten en deed een dappere poging om de warboel van emoties die ze voelde niet te tonen. Ze had zo lang gehoopt en vanuit het diepste van haar hart gewild dat deze vraag zou komen. En nu het moment dan daar eindelijk was, wilde ze net zo vurig dat hij hem niet had gesteld.
Het antwoord zou hen geen van beiden gelukkiger maken. Ze had al lang geleden aanvaard dat haar antwoord geen verandering zou brengen in de werkelijkheid. Het was zoals het was, niets meer, niets minder.
Als hij hoopte op een ja, wat ze wel vermoedde waarom zou hij de vraag anders stellen? Zou haar antwoord hem misschien kortstondig gelukkig maken. De verliefdheid en passie doen opvlammen die haar tot zijn muze gemaakt hadden. Maar zijn gevoel van geluk zou maar al te snel omslaan in een gevoel van wanhoop. Die hem zou beroven van het evenwicht dat hij gevonden had.
Als hij hoopte op een nee, in een poging zijn schuldgevoel te sussen. Dan zou ze hem moeten teleurstellen. Waarmee ze hem mogelijk weer in de diepte van een depressie zou storten. De depressies die zo vaak gepaard gaan met aan gekte grenzende genialiteit en creativiteit.
In plaats van een antwoord schonk ze hem een glimlach. Die hij, met zijn vaardige hand, vereeuwigde.
Maankind
Januari 2014
Mona Lisa - Nat King Cole
Mona Lisa, Mona Lisa, men have named you
You're so like the lady with the mystic smile
Is it only 'cause you're lonely, they have blamed you
For that Monalisa strangeness in your smile?
Do you smile to tempt a lover, Mona Lisa?
Or is this your way to hide a broken heart?
Mama Beer
Mama Beer
Mijn grote kind, zo klein, zo gebroken, zo akeligs doodswit. Zijn normaal zo stralende ogen staan dof en zijn blauw gerand. Een dodemans masker in plaats van zijn gezicht.
Hij kruipt in een hoekje, maakt zich zo klein mogelijk en huilt hartverscheurend. Mijn moederhart breekt, iets in mij staat op. Geen zwarte of rode waas, geen wild verscheurende moederleeuwin. Maar iets groots gevuld met rust, zekerheid en kracht.
Ik fluister zacht maar beslist: nu is het klaar. Hij kijkt mij, door zijn tranen heen, liefdevol aan. Herkent haar, slaat zijn armen om mij heen en noemt mij bij haar naam, Mama Beer.
Ik creëer met mijn armen een beschermend hol voor mijn berenjong. En dank haar, waarvan ik nog niet eerder de eer had haar te ontmoeten.
Maankind
November 2013
Muizenissen
Omdat ik de droom lief heb
Januari 2013
Blauwe Maandag
Blauwe Maandag
De hemel weent
beeldschone bevroren tranen
De saxofoon op de straathoek huilt
het lied van mijn hart
Feestelijke dagen achter de rug
en in het verschiet.
Ik heb het koud
maar ik lach.
Maandkind
December 2012
De Wrede Zuster
De Wrede Zuster
Art by John Faed ~ The Cruel Sister
Geinspireerd door The Cruel Sister - The Pentangle
Ik sta op het Noordzee strand waar we samen opgroeide. Ik herinner je als klein meisje met je blonde haren wapperend in de wind. Hoe zoet je rook en hoe warm je voelde als ik je in mijn armen nam. Ik hield zo veel van je, wij hielden allemaal zoveel van je. We waren zo blij met je ons kleine zusje. Met tranen in mijn ogen vraag ik me af. Hoe het zover heeft kunnen komen. Je ligt met je gezicht op het zand, je blonde haren mengen zich met het schuim van de zee. Je bent nog steeds hartbrekend mooi. En nu de harde blik in je ogen gedoofd is lijk je weer op het engeltje van vroeger. In de sprookjes die moeder vroeger aan ons vertelde waren het altijd de meisjes met de zwarte haren die slecht waren. Net als de cowboy in het zwart in westerns altijd de slechterik is. En in de mythische wereld waarin we leven geloven we in sprookjes. We leven tenslotte in een sprookje.
Je was zo duidelijk anders. Zo duidelijk niet helemaal eentje van ons. Ondanks dat of juist wel daardoor aanbaden we je. Je was een lichtpuntje in een duistere wereld. Ons stiekeme geloof in het goede werd verpersoonlijkt in jou. De rode vlek op je achterhoofd groeit en kleurt het schuim wat je hoofd omringt rood. Net zo rood als de kleur van je lippen.
Onaangedaan kijk ik naar het lichaam van de vrouw dat op het strand ligt. De jurk, nat van het zilte water, die aan haar ranke lichaam vastplakt, omhult haar lichaam in een aura van kwetsbaarheid. Aan de rand van mijn gezichtsveld zie ik hoe het zeewater met haar blonde lokken speelt. Ik houd mijn hoofd enigszins scheef, zodat ik haar gezicht, deels bedekt door het zand, beter kan zien. Zelfs in de dood, straalt het die engelachtigheid uit, die bij leven velen troost en hoop, maar ook wanhoop en verdriet bood. Haar wenkbrauwen staan in een halve cirkel omhoog, alsof ze om een verklaring eisen over de reden voor haar huidige toestand. Mijn blik wordt als vanzelf naar haar achterhoofd getrokken. Gefascineerd staar ik naar het gapende gat, waaruit nog wat bloed vloeit. Zo te zien is ze nog niet lang geleden over gegaan. Gefascineerd staar ik naar haar dode gefixeerde ogen, die ver vooruit staren. Men zegt dat, dat wat een mens als laatste ziet, voor eeuwig op hun netvlies blijft staat. Ik weet nu dat dát, zoals vele andere dingen, grote onzin is. Ik volg de starende blik van de dode ogen. Aan het einde daarvan, vind ik háár. Tot mijn grote voldoening, zie ik dat haar gezicht getekend wordt door rimpels, die er de laatste keer dat ik haar zag nog niet waren. Zodra ik de grote krokodillentranen zie die over haar wangen rollen, voel ik hoe een duistere woede zich diep in mij roert. Waar haalt zíj het recht vandaan om verdriet te hebben, aangezien zij de reden is, dat ik naar mijn eigen dode lichaam sta te kijken?
Hebben wij de kilte in haar ogen niet willen zien of is ze zo veranderd ? Hebben wij onze ogen gesloten voor tekenen die ons hadden kunnen waarschuwen. Terwijl ik naar haar kijk voel ik dat mijn hart breekt. Ik zou mijn leven gegeven hebben om haar te beschermen, nu ben ik de reden dat ze dood is. Mijn gedachte gaan naar hem die ik liever heb dan mijn eigen leven, liever dan mijn kleine zusje. Hoewel hij mij het hof maakte en overlaadde met cadeaus. Gaf hij haar het enige geschenk wat van waarde was, zijn hart. Het deed pijn om hen samen te zien. Maar boven alles gunde ik haar en hem geluk omdat ik hen beiden lief had. Zij wist van mijn gevoelens voor hem. Zij besloot met zijn en met mijn gevoelens te spelen. Waarom?, vraag ik me af. Ze had alles, ze kreeg alles. Ze was zo onvoorstelbaar wreed. Ik neem haar in mijn armen en til haar lichte lichaam op en draag het verder de zee in. Om onze ouders verder leed te besparen zal ik zeggen dat ze tijdens onze wandeling van een klif gevallen en verdronken is. Verloren kijk ik haar na terwijl ze door de golven wordt meegenomen. Terwijl ze van me wegdrijft doet ze me denken aan een zwaan. Zelfs na haar dood blijft haar schoonheid ongeëvenaard.
Vol afgrijzen zie ik hoe ze mijn lichaam omdraait en met een gemaakt liefdevol gebaar mijn natte haar uit mijn gezicht strijkt. Vervolgens tilt ze mijn slappe lichaam en draagt het verder de zee in. Waarschijnlijk uit angst dat het nieuws van haar verraad ons dorp zal bereiken. Een verraad waarvan de eerste tekenen zich al in onze kinderjaren aandienden. Oh, in het bijzijn van anderen zorgde ze ervoor dat het leek alsof er niets aan de hand was. Ze dweepte met mij en noemde mij haar lichtpunt in een duistere wereld en verkondigde dat de Goden in mij al het goede hadden verenigd. Goedgelovig als de meeste dorpelingen waren, duurde het niet lang eer zij mij overlaadden met geschenken, die zij zich eigenlijk niet konden veroorloven, aangezien ons dorp afhankelijk was van de visserij. Wanneer zij en ik samen waren liet zij het masker vallen en toonde haar ware gezicht, dat zo verwrongen was van haat en afgunst dat zelfs de Goden onrustig zouden zijn geworden. Met het veranderen van de seizoenen, veranderde, zij het langzamer, ook de sfeer in het dorp. De vissers kwamen thuis met lege netten en de oogsten van de vrouwen mislukten door ongekende hagelbuien. Men begon zich vijandig tegenover mij te gedragen, een situatie waarover mijn zuster zich leek te verheugen. Net toen ik dacht dat mijn leven niet ondragelijker kon worden, reed hij ons dorp binnen…
In zijn verdriet om haar wendde hij zich tot mij. Ik gaf hem troost en vriendschap en het groeide uit tot wederzijdse liefde. Ons huwelijk werd voltrokken op warme perfecte dag in augustus. Na de voltrekking kwamen er twee stoffige en vermoeide speelmannen voorbij. We boden hen verfrissing en ze deelden ons huwelijksbanket. En aan het einde daarvan, werd uit dank, hun prachtige benen harp met helblonde snaren op tafel gezet. Het speelde uit zichzelf, als door magie een lied. Een liedje van liefde, een liedje van verdriet. Een lied over hoe de oudste zuster de jongste verried….
Ik word van schrik heel erg bleek en slaak een ijselijke kreet. Gelukkig wordt het aan mijn zwangerschap geweten, dat ik daarna bezweek. Nu negen maanden later houd ik mijn armen mijn eerste liefdeskind. Ik zou gelukkig moeten zijn maar mijn hart is koud en ongerust.
Mijn dochter heeft de ogen en de lach van mijn zuster.
Nicole Aarnoudse & Maankind
Juni 2012
PakMan
Zondagochtend koffie
Labyrinth
Labyrinth
Verdwaald...
Door kou en eenzaamheid omsloten.
Geen licht aan het einde van de tunnel.
Klamme handen die me naar beneden trekken.
Kou die door mijn voeten omhoog trekt.
Flitsen van oogverblindend wit licht
en pijnlijk rood vullen de duisternis.
Het geluid van een drum,
rolt af en aan.
aanvallend als een geweersalvo.
Gezichten uit verleden en heden, duiken plotsklaps op.
Brengen geen troost maar angst en verdriet.
Stemmen veraf en dan dichtbij.
Flarden van gesprekken
De wetenschap dat ik ze zou moeten begrijpen,
zou moeten verstaan, maar...
Gevangen in een vacuüm,
onbereikbaar voor woord en aanraking.
De vochtige klamme lucht is te dik om te ademen.
Een ziel op sterven na dood.
Een geest gevangen in zijn eigen hoofd.
Niet in staat om te relativeren.
Aan het verdrinken in de pijn van het zijn.
Aan het vervagen door de ondraaglijke lichtheid van het bestaan.
Een man gevangen in zijn eigen privé hel.
Ik houd zijn hand vast en word meegezogen.
Als ik niet meer kan ademen van verdriet
en de dood een welkome gast lijkt te worden
laat ik los
en verlies hem
dwalend in het labyrint in zijn hoofd.
Ik sta stil
Ik zie geen uitgang meer.
De kiezels van positiviteit die ik strooide zijn verdwenen
als broodkruimels.
Ik huil
Ik roep
Een gladde snavel streelt mijn gezicht.
Zwarte veren bedekken mijn ogen.
Mijn handen raken een dikke vacht,
die vaag de geur van thuis draagt.
De geur van mijn zuster gemengd met die van mijn vader.
Ik verberg mijn gezicht in de wolf zijn vacht,
en val in slaap met mijn hoofd op zijn rug.
Als ik wakker word is het licht.
Mijn raaf waakt over me.
De wolf vertrekt en dan pas zie ik zijn eigenaar.
Een tedere glimlach trekt over zijn gezicht.
Maankind
februari 2010
Tank
Zomerland
Het Elfde Gebod
Het Elfde Gebod
De lentezon schijnt op mijn gezicht. De wind speelt met mijn blote benen. Even heel bewust ben ik heel gelukkig en ontzettend dankbaar voor al het moois in mijn leven.
In de verte zie ik zijn gezicht. Zijn ogen staan dof. De lach om zijn mond en in zijn ogen waarvan ik zo houd verdwenen. Het liefst zou ik hem aan het lachen maken. Zoals ik dat vroeger deed. Hem wakker schudden of een schop onder zijn kont geven. Of alle drie tegelijk. Alles om maar door te dringen.
Geniet nou, alstjeblieft…
Hoewel ik het monster waar tegen hij soms strijd maar al te goed ken. Snap ik het niet, in mijn ogen heeft hij alles wat zijn hartje begeert. Een mooie, gezonde en lieve vrouw. Twee leuke gezonde kinderen. Ze hebben allebei een goede baan dus geld zorgen zullen het probleem ook niet zijn. Nou weet ik dat ik niet achter de voordeur kan kijken. Maar zo aan de buitenkant lijkt het perfect. Dat, en niets minder, wens ik hem ook van harte.
Met mijn ogen stijf dicht en zijn gezicht in mijn gedachten. Wens ik hem niets dan het allerbeste. Deel ik de ondeugende vrolijke belletjes van geluk. Die beginnen bij mijn tenen en mij helemaal vullen. Deel ik de blijdschap en die liefde die voel. Domweg omdat het lente is.
Op een vol terras zie ik iemand een biertje drinken. Ik schaterlach als ik naar het flesje kijk. Het Elfde Gebod; Gij Zult Genieten. Proost!
Maankind
Maart 2012
A Mermaids Curse
Het Verbond van Minnaressen
Cold
Wilde Vrouw
Disclaimer
De Verhalenverteller
Een kwestie van vertrouwen
Tuin der Vergankelijkheid
PanterVrouw
Omarm de Stilte
De puurste vorm van liefde
Luna
Luna
De wind ruist door haar rokken en de heide kraakt onder haar voeten. Het schijnsel van maan, die zelf het licht van de zon reflecteert. Wordt weerkaatst door de lichte huid van haar gezicht.
Vroeger sloop hij op dit soort nachten voorzichtig achter haar aan. Nu volgt hij haar rustig op een afstandje. In de wetenschap dat zij weet dat hij er is. En zijn gezelschap accepteert. Misschien zelfs wel waardeert. Zolang hij haar maar niet stoort. Daar waar zij vertrouwt op de bescherming van hoger hand. Is zijn praktische geest toch een stuk geruster als hij bij haar in de buurt is. In de vele jaren die ze samen zijn, is hij gaan houden van al haar fasen. En heeft hij leren meedeinen op haar getijden. Voorspelbaar in haar onvoorspelbaarheid als ze is.
Terwijl ze haar plek op de heuvel onder de eik inneemt. Neemt hij haar gestalte liefdevol in zich op. Ze is een liefdevolle moeder voor hun kind. En dol op alle kinderen. Ze is zorgzaam voor kinderen, dieren en een ieder die haar nodig heeft. Dat is het gezicht wat ze de meeste mensen laat zien. Slechts weinigen kennen de andere twee. Hij heeft de heks die ze ook is leren te respecteren. Ze wordt niet graag onderschat en hij heeft genoeg gezien in de loop der tijd. Om zo’n fout niet licht meer te maken.
Het liefste is hem de speelse kant van haar natuur. Het jonge meisje, de jonge vrouw, het elfje wat soms zomaar opeens haar gezicht laat zien. Hem vangt met haar maanlicht en betoverd met haar sterrenstof. Dan voelt hij zich alsof hij alles aan kan. Dan voelt hij zich alsof hij kan vliegen. Al is het alleen maar zijn hart.
Ze kijkt, al zittend, omhoog. In het maanlicht in gesprek met iemand die hij niet ziet. Of het moet de maan zelf zijn. Een kleine zwarte vleermuis vliegt cirkeltjes boven haar in de lucht. Ze ziet hem en lacht. In een laatste groet kijkt zijn naar boven en staat op. Ze kust hem, als ze zijn hand pakt. Haar ritueel is ten einde. Tijd om naar huis te gaan.
Maankind
September 2011
Oude ziel
Grensgeschil
Onverwachte Visite
The Riddle
Warme kersen met slagroom
Ogen als toverballen
Ogen als toverballen
Als ik aan hem denk, dan begin ik zomaar vanzelf te lachen. Ik ben nog net zo verliefd op hem, als negen jaar geleden. Onvoorstelbaar hoe je leven in zo’n tijd kan veranderen en hoe snel de tijd gaat. Zijn bruine ogen kunnen me nog steeds laten smelten. Al doe ik dappere pogingen omdat niet te laten blijken. Zijn lach is aanstekelijk en klinkt als muziek in mijn oren. Zijn asblonde haren, zijn een mooi contrast met zijn bruine ogen, die daardoor nog beter uitkomen. Geen vrouw om hem heen kan ze weerstaan. Gelukkig is hij zich daar niet echt bewust van, nog niet in ieder geval. Zijn wangen zijn altijd bijna altijd rood en lijken op appeltjes. Hoezeer ik vroeger die vergelijking ook haatte, nu snap ik hem wel. Hij is een dromer en een realist. Een fantast, die verbazingwekkend, praktisch kan zijn. Een clown, een komiek die zo vaak op eens, zo gevoelig en zo nadenkend kan zijn. Hij is tegelijkertijd een flapuit en een binnenvetter.
Met een brok in mijn keel denk ik terug aan zijn geboorte. Nu bijna negen jaar geleden. Hoe ik met een veel te zware en dikke buik naar het ziekenhuis vertrok. Hoe lang en hoe grauw en nat de dag was. Die ik voorbij zag glijden, vanuit de kamer waar we wachtte op de keizersnede. Aan het infuus wat maar niet wilde lukken, mijn arm met de zes prikken in een poging een ader te pakken te krijgen. Mijn beginnende weeën, die misschien geen naam mochten hebben, maar toch duidelijk aanwezig waren. Het geklungel van het ziekenhuispersoneel, die niet naar mij wilde luisteren en mij tot razernij dreven met hun neerbuigende toontje. Mijn waarschuwing dat als ze niet opschoten, ik wel zelf zou bevallen. En de daar opvolgende mededeling: “ Dat zal wel meevallen mevrouwtje”. Nooit, maar dan ook nooit, tegen een bevallende vrouw ingaan, dat is de duivel verzoeken. Want toen de gynaecoloog eindelijk in mijn buik sneed, was als het vruchtwater weg en hij al heel ver op weg naar de uitgang. Ik had gelijk gehad, natuurlijk had ik gelijk gehad, het was tenslotte mijn lichaam!
En toen die eerste ontmoeting, de vreemde gewaarwording dat ik hem eindelijk kon zien, vasthouden, ruiken, proeven en horen…. Jeetje wat maakte hij een kabaal. Het droge commentaar in de verloskamer was: “Nou die heeft fikse longen.”
Ik herinner me, nu met een glimlach, het eerste jaar. Gevuld met plezier en wanhoop. Het gevoel niet te weten wat ik moest doen en handen te kort te komen. Maar met dikke roze wolk bij het eerste lachje, het eerste fruithapje. Het eerste woordje, mama natuurlijk. De eerste stapjes, de eerste…. Zijn ogen die van donkerbaby blauw, naar grijs, naar groen, naar lichtbruin naar uiteindelijk donkerbruin veranderde. Een proces waar hij 2,5 jaar overdeed en iedereen in die tijd maar raden wat ze uiteindelijk zouden worden.
Ik kan me nog herinneren dat ik keek naar het babyspeelgoed, gevuld met ideeën voor zijn eerste verjaardag. Nu koop ik spullen voor een knul van negen.
En met een brok in mijn keel denk ik, nogmaals, wat gaat de tijd snel.
Maankind
November 2010
Ontmoeting op de driesprong
Ontmoeting op de driesprong
Ik reis, het eindpunt is bekend, maar hoe lang het nog duurt voordat ik het bereik niet. Voor mijn gevoel, ben ik nog niet eens halverwege. Een tijd geleden, heb ik de weg gekozen, die ik zou gaan. De route is zorgvuldig uitgestippeld en mijn gezond verstand is het kompas. De in nevelen gehulde zijwegen, heb ik links laten liggen.
Ik ben vol goede moed, want ik ben vol vertrouwen dat ik de juiste weg gekozen heb.
Dan op een nacht, terwijl de maan slaapt, stuit ik op haar. Een oude vrouw met haar roedel van honden. Ze staat op de splitsing van drie wegen.
Uit mijn mond, klinkt in plaats van een groet, een vloek. Ik dacht, dat ik haar voorlopig niet meer hoeven aanschouwen.Dat ik haar, en alle verwarring die zij met zich meebrengt, op de vorige splitsing, achter me had gelaten. Haar ogen staan niet boos, eerder zacht en vaag berustend. Mijn woede ebt weg, om plaats te maken voor wanhoop. Mijn rede en mijn gezond verstand laten mij in de steek en ik word overmannen door angst en emoties. De emoties , die ik met elke stap, had gedacht verder achter me te laten.Nijdig weg gebeend, op de weg, die mijn verstand had uitgestippeld. Met de belofte dat, als ik er maar niet afweek of achterom zou kijken,alles goed zou komen. Orde in de emotionele chaos zou er zijn en ik had erin geloofd.
Mijn stem beeft, als ik haar vraag:” Vrouwe ben ik terug bij af? “. Als ze stil blijft en ik zie dat ze haar blik naar binnenkeert. Voel ik de woede weer in me opvlammen. Antwoorden wil ik ! Of het nou is, omdat ze mijn boosheid voelt of omdat ze het antwoord heeft gevonden, ze reageert. Woordeloos, knikt ze ontkennend.
Gelukkig, ik ben niet terug bij af….
Maar waar ben ik dan wel?
Ik zak neer in het gras naast de weg. Graag zou ik aan haar vragen, welke weg ik moet kiezen. Maar ik weet dat het zinloos zou zijn. Ik ken haar antwoord immers al. Meisje, zou ze zeggen. Alle wegen zijn even goed. Terwijl de tranen, van verdriet en vermoeidheid, langs mijn wangen stromen. Gaat ze naast me zitten. In een liefdevol en moederlijk gebaar, legt ze mijn hoofd op haar schouder. Je hoeft nog niet te kiezen, fluistert ze. En terwijl een hond mijn tranen likt, val ik langzaam in slaap.
De volgende dag, word ik in eenzaamheid wakker, de driesprong is verlaten. Ver langend kijk ik naar de weg. Ik wil verder. Maar welke zal ik kiezen? De weg van mijn verstand lokt het meeste, haar ken ik en ik weet ten dele ,wat ze me brengen zal. De belofte van rust op korte termijn is aanlokkelijk en misschien, zal ik haar daarom wel kiezen. Maar ik vermoed, dat ik dan op den duur, weer op een driesprong zal staan. Omdat het, diep van binnen,voelt als uitstellen…
De weg ,die mijn hart kiest, is verraderlijk en vol valkuilen. Ze is mij afgeraden, door hen die mij kennen en liefhebben En ik wantrouw haar, omdat ze maar één zekerheid met zich meedraagt en dat is verandering. En of dat goed of slecht zal zijn, is nog maar de vraag.
Zal ik de moed hebben om alle raad en alle wijsheid naast me neer te leggen. De weg te volgen die mijn hart en mijn onderbewuste keizen. Of zal mijn hart, en mijn lichaam met haar, eeuwig gebonden zijn door angst?
Is het wijsheid die me weerhoudt of angst?
De laatste weg, leidt slecht snel naar het eindpunt. Haar zal ik niet nemen, ik geniet nog te veel van de reis.
Met de wetenschap, dat ik niet stil sta, besluit ik een herberg op te zoeken. Om me voor te bereiden op het vervolg van de reis.
Maankind
November 2010
Gemiste kans
Gemiste kans
Ik mis dat,
wat ik niet missen kan,
omdat ik het nooit had.
Ik mis het,
terwijl ik het,
niet missen wil.
Het eeuwige
verstand vs hart.
Maankind
November 2010
Volle Maan
Volle Maan
De maan is helder, ik ook.
Terwijl mijn geest de duisterste hoeken verlicht.
Schreeuwt mijn sterfelijk lichaam om slaap.
Lieve Moeder, behoed mij voor mijn lucide dromen
Maankind
Oktober 2010
Egelvrouw
Egelvrouw
Pijn scheurt mijn ziel.
Een waas trekt voor mijn ogen.
De smaak van gal komt omhoog.
Ik rol mij op tot een bal.
Mijn kwetsbare deel verborgen.
Al wat rest zijn mijn stekels.
Die boos staren, naar de buitenwereld
En pas, als de pijn of de dreiging, geweken is.
Ontspan ik langzaam.
Geef ik mezelf, stukje bij beetje, weer bloot.
Maankind
Augustus 2010
Zomaar, zomerse, kilte.
Zomaar, zomerse, kilte.
Het is zomer, het is warm. Het eeuwige zomerliedje, over een verloren liefde, Brandend Zand, schalt over het strand. De hitte van de zon heeft het strandzand opgewarmd. Ik ga erop liggen, in de hoop, dat de warmte, de kilte kan verdrijven, maar dat gebeurt niet. Ik blijf koud van binnen en vraag me af of jij het ook koud hebt.
Een stukje verderop ga jij liggen, je ogen dicht, net als ik. We zwijgen, de lucht is dik van alles, wat we zouden moeten zeggen. Maar we doen het niet. Alles is zo’n beetje wel gezegd. De tranen zijn vergoten, met woorden is gegooid. Het wijnglas, dat jouw hoofd net niet raakte, achterna.
Als ik mijn armen uitspreid, raak ik je net niet. Zo dichtbij en toch zo ver weg. Als je jouw armen uitstrekt zouden we elkaar net kunnen aanraken. Je vingertoppen zouden de mijne aanraken en ik zou weten dat alles, ongeacht hoe het er nu voor staat, goed kwam. Maar je doet het niet, je kan het niet. Je gedachten en gevoelens zijn verdwaald in het doolhof in je hoofd.
Nooit echtgenoten, nooit echt genoten, nooit genoten van het vechten. Al was dat alles, wat er voor ons, overbleef.
Verlangend, kijk ik naar jou schouder, daar waar ik zo graag mijn hoofd zou leggen. Maar het is niet mijn plaats en dat zal het nooit zijn.
Ik zou kunnen opschuiven, ik wil dichterbij je zijn, jou mijn hand reiken, maar mijn lichaam beweegt niet. Mijn gevoelens en gedachten zijn verdwaald in het labyrint van mijn geest, vol met spoken van verlangens, plichtsbesef en trots.
Bewegingsloos, ligt er maar één vraag op mijn lippen: “Lief, heb je het koud?”.
Maankind
September 2010
Herfstkinderen
Herfstkinderen
Voor mijn zoon, geschreven in de hoop, dat hij zich later, de magie zal kunnen herinneren.
De zomer is voorbij, mijn zoon en ik lopen door de warm gekleurde bladeren in het gras, ze knisperen onder onze voeten. We schoppen ze al rennend omhoog en lachen.
De zomer is voorbij, wij verruilen onze jurkjes van gekleurde bloemblaadjes, voor die van de warm wollen spinrag, zacht groen mos en gekleurde bladeren.
Het is koud, onze adem maakt wolkjes in de lucht. De zon staat aan de hemel, de lucht is strak blauw. Het bos heeft die typische geur van de herfst. Samen staren we naar de kruinen van de bomen en genieten we van de kleurpracht, daar aan de hemel.
Wij moeten aan het werk, de kastanjes en beukennootjes moeten worden gepoetst. Onze penseeltjes kleuren de bladeren geel, oranje, rood en bruin. De wind blaast ze van de bomen, ze vormen een tapijt. Waarop wij vanavond, samen met onze koning en koningin, zullen dansen.
Moeder en kind, zo gelijk en toch zo verschillend. Hij is een man van de aarde, een rechtgeaarde zoon van de groene god. Ik, zijn moeder, ben de dochter van de zee. Waar ik ook ga, haar draag ik in mijn hart altijd mee. Maar mijn wortels liggen hier in het bos. De plek waar ik speelde, minnekoosde en rouwde. Ik heb nooit geweten hoezeer ik het bos lief had. Totdat ik opgesloten was, in een bijenkorf van beton.
Wij zijn de kinderen van moeder aarde en Pan. Niet goed, maar ook niet slecht van aard, wij zijn slechts. Onderdeel van de natuur, maar ook haar hoeders en verzorgers. En met dank aan onze vader hooguit speels en ondeugend van aard. Wij zijn oud van geest, maar jong van hart. Wij hebben de wijsheid in pacht, dus wij genieten en spelen als kinderen. Elfjes heten wij hier, fairies, pixies en sprites daar waar zij onze natuur beter kennen.
Ik hou van de open vlakte, waar rust en ruimte is, de heide. Die hier aan het bos grenst. Het is bos is te vol van leven, te veel stemmen in mijn hoofd, en toch ben ik van haar gaan houden. Boom voor boom, tak voor tak, blad voor blad. De lievelingsboom van mijn zoon is de eik, die van mij de beuk. Er staat er eentje in het midden van het bos. Ik streel haar bast en zij vertelt mij haar verhalen. Ze is de oudste boom in het bos, haar verhalen gaan eeuwen terug, maar er zijn ook verhalen van mij. Van hoe ik hier speelde als klein meisje en met mijn moeder en oma hier wandelde. Van de dag dat ik trouwde en bij haar dikke stam trouwfoto’s liet maken. Van hoe ik na het sterven van mijn oma, ik alleen hier mijn tranen de vrije loop kon laten. Getroost door al het leven om me heen, onderdeel van de eeuwige kringloog. Omarmd door de rust, die zij mij gaf.
Wij zingen liederen van dood en leven en luisteren naar de verhalen die stervelijken ons vertellen. Soms denken wij, dat zij ons ook kunnen horen. Alles vertelt tenslotte een verhaal als je maar luistert.
Samen zoeken we naar de eekhoorntjes in de bomen, zijn wij stil voor het geluid van de specht. Mijn zoon kijkt bij de paddestoelen en elvenbankjes in hoop een glim op te vangen van dat wat voor de meeste mensen verborgen blijft. Ik heb het gevoel dat duizenden ogen mij bekijken, maar mijn nuchtere grote-mensen-verstand verteld mij dat elfjes en kabouters niet bestaan.
Wij horen het kind met zijn moeder aankomen en verbergen ons. Zij kunnen ons niet zien, maar wij hun wel. Hij nog vol van geloof in de magie van de natuur. En zij…. Zij kijkt stiekem mee op het elvenbankje en onder de paddestoel. Lacht als haar kind teleurgesteld zegt ons niet te kunnen zien, maar wij…ja wij zien de hoop in haar ogen.
Maankind
September 2010
Leuk
Leuk
Laatst, laat op de avond. Stond ik bij een nuchtere, maar op dat moment niet zo nuchtere, vriend. Mijn beklag te doen. Over het feit dat een oude liefde me mooi genoemd had. Maar dat, dat mij niet zoveel zei. Begrijp me goed. Mooi is een leuk compliment maar eigenlijk zo niets zeggend. Ik bedoel, als je elkaar meer dan twintig jaar kent. Zou er meer te zeggen moeten zijn. Toch?
Nou zijn de meeste van de mensen die mij dierbaar zijn eerlijk, doodeerlijk om precies te zijn. Vaak zie ik dit als voordeel. Maar elk voordeel heeft zijn nadeel en dit moment was er zo’n typisch voorbeeld van.
Hij keek naar me en zei: “je bent niet mooi”. Ondanks het feit, dat ik dit zelf al lang geleden heb vastgesteld. Deed mijn ego toch heel hard “krak!”. Gelukkig, voor wat er over was van mijn ego. Vervolgde hij zijn zin met; “je bent leuk”. Het was maar goed dat het donker was. Want ik straalde.
Op 22 september 1994 werd ik op de fiets aangereden door een vrachtwagen. Hoewel ik voor de buiten wereld mazzel had dat de uiterlijke schade beperkt bleef. Verloor ik toen. De door mij zo zorgvuldig uitgestippelde toekomst. Ik verloor in een jaar tijd bijna alles wat me lief was en waar ik hard voor gevochten had. Mijn studie moest ik beëindigen. Mijn opa overleed zonder dat ik afscheid van hem kon nemen. Mijn drie jaar durende verkering ging uit. Mijn kat verdween en door alle lichamelijke en geestelijke problemen raakte ik in de schulden. Knap waardeloos allemaal…
Maar dit nadeel had een voordeel. Daar waar ik tot dat moment met oogkleppen op had geleefd. Werd ik nu wakker geschud en aangezet tot nadenken. Tot bewust leven. Eén van de dingen die ik tot dat moment het belangrijkste had gevonden was mooi en succesvol zijn. In de ogen van de buitenwereld. Schoonheid is macht en ik wilde een fatale vrouw zijn. De machteloze, wilde macht hebben.
Het ongeluk deed mij nadenken over leven en dood. Over hoe ik herinnerd wilde worden. Wat wilde ik op mijn grafsteen hebben staan; "Ze was mooi of ze was leuk". Op dat moment besloot ik meer plezier te hebben in mijn leven en te proberen goed gezelschap te zijn.
Mooi zijn zegt alleen wat over de buitenkant en die gaat er mettertijd toch wel aan.
Maankind
September 2010
Een eiland in de tijd
Een eiland in de tijd
“Eens heel lang geleden.
In een land hier heel ver vandaan.
Het ligt verscholen in het heden
Aan de rand van het bestaan.”
Zaterdagavond, het kampvuur brandt, de mede gaat rond. Ik kijk naar het gezelschap om me heen en lach. Vannacht was het koud, overdag was het nat en morgen gaat nog natter worden. Waarom ben ik hier, terwijl ik thuis warm en behagelijk op de bank, lui zappend achter de tv kan zitten.
Mijn ogen gaan liefdevol over het gezelschap. We zijn niet mooi, we zijn niet rijk en lopen uit de pas. Misfits zijn we, bewust, want de veruit de meeste, proberen het niet eens meer om in de maatschappij te passen. Het leven is zo veel simpeler hier, rustiger ook. Een man, een man, een woord, een woord. Als het niemand schaadt, doe wat je wil.
Bruised and battered, zijn we ook bijna zonder uitzondering, allemaal. Vechters, met of zonder wapens. Schoonheid is hier niet iets wat je ziet met je ogen, maar wat je voelt diep van binnen. De man naast me, kijkt eerst naar bij zichzelf naar binnen en dan naar de anderen, onder de sterrenhemel buiten. En zegt: “deze mensen zijn echt, hier ben ik echt”. Ik lach, geef hem een knuffel en zeg intens gelukkig: “ Ja, hier zijn we echt.”
Maankind
September 2010
De Danseres
De Danseres
Ik dans omdat,
mijn voeten het ritme
van mijn hart volgen
Ik dans omdat,
mijn mond
de gevoelens in mijn hart
niet in woorden
kan vertalen.
Ik dans omdat,
ik niet lopen kan,
het is hollen of stilstaan,
dansen of doodgaan…
In mijn dans verlies ik
mijn boosheid, mijn wanhoop
Mijn pijn en verdriet
Het verwoord mijn zijn
Het geeft mijn liefde
voor het leven
vleugels
Ik dans dus ik besta
Maankind
Juli 2008
Heer Konijn
Heer Konijn
Ik lig plat op mijn buik in het gras van mijn boek en het zonnetje te genieten. Eigenlijk is het een tikkie te fris om zo buiten te liggen. De zilte wind is koel hier aan zee, maar hier zo vlak achter de rieten afscheiding lig ik uit de wind en in de zon. Ik ben een vluchteling, binnen in het overdekte zwembad is het warm, lawaaiig en druk.
Zwemmen mag ik niet, ik ben het aan mijn voet geopereerd, dus verkoeling zit er ook al niet in. Lezen lukte binnen met al die herrie niet. Dus zwaai ik naar man en kind die zich prima vermaken en vlucht als enige naar buiten. RUST. Even doe ik mijn ogen dicht en geniet van het alleen zijn. In bikini in de zon, de zon die mijn blote huid streelt. Opeens voel ik ogen branden.
Aangezien ik niemand na mij het grasveld op heb horen komen, vraag ik me af of ik iemand over het hoofd heb gezien toen ik ging liggen. Ik doe mijn ogen open en hef mijn hoofd op en kijk recht in een paar prachtige, zachte, bruine ogen. De ogen van een oud konijn staren mij met beleefde interesse maar ook met argwaan aan.
Het beest is overduidelijk oud en ziek. En de allesoverheersende mens in mij ontwaakt. Ik moet hem vangen en helpen. Beter maken of genadig in laten slapen, gewoon omdat ik dat kan. Ik, mens, moet ingrijpen want dat is mijn aard, dat is mijn natuur. Ik meen een vlaag van teleurstelling in het konijn zijn ogen te zien. Opeens word ik overvallen door beelden vanuit konijnenoogpunt. Ik ren met de andere konijnen over een onmetelijk groot grasveld, de zon op mijn vacht, de wind door mijn haren.
Schaamrood kleurt mijn kaken. Ik snap het. Het is zo simpel. Vergeef mijn menselijke natuur. Jij gaat liever dood in vrijheid, dan dat je leeft in de kooi die ik je kan bieden met de stank van de mens aan je vacht. Je konijnenleven komt ten einde. Jij weet het en berust, geniet in alle waardigheid van jouw laatste dagen.
In ons appartementje staat een hok met daarin een klein, eigenwijs, monster. Lief, klein, wit en rond. Uiterlijk gezien het toppunt van schattigheid. Geen duf verveeld binnenkooi konijn, maar een konijn met attitude. Ik zou zeggen met ballen, maar het is een meisje dus ergens klopt zo’n opmerking dan weer niet. We hebben haar mee moeten nemen, want ondanks haar schattigheid hebben we niemand kunnen vinden die haar te eten wil geven. Haar bijnaam binnen ons gezin is The Giant Killer Bunny en die gebruiken we maar, half, grappend. Ik ben namelijk de enige die deze dame zonder gevaar voor eigen leven eten kan geven. Naar ieder ander wordt, geknord, geslagen en gebeten. Het vergelijken van dit fluffy huisdier met de waardige oude heer die voor me ligt is als vergelijken van als appels en peren. Ondoenlijk en het slaat nergens op.
Je blik wordt zachter. Ik knik zachtjes en blijf liggen. Je verdwijnt in het struikgewas, een jong vrouwtjeskonijn, komt er vlak daarna, met haar jongen uit. Ze kijkt naar me, schijnbaar zonder angst. Ik heb het alles overheersende gevoel dat ik, als mens, ben goed gekeurd. Geen geringe eer. De drie jongen ravotten in het zonnetje en halen konijnenkwaad uit, terwijl moeders ze in de gaten houdt vanuit een struikje dichtbij.
En ik? Ik lig stil op mijn buik en geniet. Ik heb het gevoel dat ik zo juist voor een examen geslaagd ben.
Dank je wel voor de les, Heer konijn.
Maankind
September 2008
Universum
Het Oog van de Storm
Het Pad van de Merel
Het tweede gezicht
Damn, those those eyes!
Het Manuscript in bloed
Maskerade
Rattengif
Verweven
Nachtzuster
Het kistje van Pandora
De Volgende Les
De Volgende Ronde
Verlaat mij nimmer
Schoolplein
De Eerste
Mindgames
Lentegeest
De Vlucht
De Bewustwording
Terug naar de Ivoren Toren
Momentopname
Huiskabouters
Liefdesvampier
Zeeschuim
Oktober 2008
"Sie stehen eng umschungen
ein Fleischgemisch so reich an Tagen
wo das Meer das Land berührt
will sie ihm die Wahrheit sagen
Rammstein - Nebel "
De Oceaan
De heideheks spreekt
Maankind
Oktober 2009
Woudgeest, heideheks
Liefde
Roze Pluche Teddybeer